Zomaar ineens stond hij daar. Midden op het erf van de
boerderij. Het was een vreemd ding. De dieren snapten er niets van. Ze zagen
een ton met zijwieltjes, twee armen en een hoofd dat een omgekeerde emmer was. In het hoofd zat een oog dat de hele tijd
ronddraaide. Waarom stond het daar en waarvoor.
De koe was de eerste die ernaartoe liep.
‘Boe, ik ben een koe en geef iedere dag melk aan de boer.
Wat doe jij?’
Het ding zei niets en draaide alleen maar met zijn hoofd.
Even later probeerde de kip het.
‘Tok, ik ben een kip en geef iedere dag eieren aan de boer.
Wat doe jij?’
Toen dat ook niets opleverde was het de beurt aan het
schaap.
‘Bêh, ik ben een schaap en geef elk jaar wol aan de boer.
Wat doe jij?’
Weer niets. Alleen dat draaiende hoofd. De kat sloopt
ernaartoe.
‘Miauw, ik ben een kat en jaag de muizen van het erf. Wat
doe jij?’
Ze kwamen er niet achter wat het ding deed. Totdat er een
mug in de buurt vloog. De mug ging vlak voor het oog van dat vreemde ding vliegen
en op dat moment stopte het hoofd met draaien. Alsof hij naar de mug keek.
Plotseling begon er binnenin iets te zoemen. In een flitsende beweging kwamen
de armen omhoog en klapten de beide handen van het vreemde ding keihard op
elkaar.
Oei, de mug zat ertussen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten