Aan de rand van het
bos staat een piepklein huisje. Het is een echt huisje, want er
komt een rookpluimpje uit de kleine schoorsteen boven op het dak. En wanneer je
nog wat beter kijkt, dan zie je voor het huisje een schommelstoeltje staan met een
muis erin. Op zijn schoot ligt een grote katapult. Rustig schommelt hij heen en
weer. Alles is stil en vredig.
Plotseling stopt de schommelstoel
met schommelen. In een flits pakt de muis zijn
katapult, haalt een steentje uit zijn zak en schiet. Je kan het niet eens goed
zien, zo snel gaat het. Dan klinkt er een harde MIAUW en een rode kat rent als
een speer weg.
Deze muis heet Bennie en is totaal niet bang voor katten.
Eigenlijk zijn de katten bang voor Bennie omdat hij met een katapult steentjes schiet tegen de kont van elke kat die
in de buurt komt. Dat vinden ze niet leuk. Zo gaat het alle dagen. Rustig
schommelen, af en toe de katapult pakken, razendsnel een steentje schieten en
naar de wegrennende kat kijken.
Wanneer de eerste kat de bocht om komt zeilen, raken de muizen meteen in paniek. Ze piepen harder dan ooit en rennen alle kanten op.
‘Katten,’ schreeuwen ze allemaal, ‘wegwezen.’
Bennie had dit wel verwacht. De meeste muizen zijn bang voor katten. Stelletje slappelingen. Met zijn poten wijd staat hij stevig op de grond. Hij schiet achter elkaar steentjes tegen de konten van katten. Maar het zijn er zo veel. Dan suist er iets langs zijn oor en hij ziet een kat van schrik een meter de lucht in springen. Weer suist er iets langs hem heen en weer springt er een kat met de haren overeind en een dikke staart omhoog. Bennie kijkt achterom. Hij wrijft eens in zijn kraaloogjes en kijkt nogmaals. Er staat een muisje in een roze jurkje. In haar pootje heeft ze zilveren boog en ze schiet achter elkaar kleine pijltjes naar de katten. Ze is stoer en het mooiste muizenmeisje van de hele wereld. Bennie staat haar stil aan te gapen. Als alle katten weggejaagd zijn, kijkt ze hem aan.
‘Hoi,’ piept ze, ‘ik ben Elsje.’
‘Eh, mm, ikkkkk bbbben BBBBennie.’
Elsje lacht en samen lopen ze naar het huisje van Bennie. Een muis met een katapult en een andere muis met een pijl en boog. Er is geen kat meer die dichtbij durft te komen.
Bennie is heel gelukkig met zijn Elsje. Elke avond zitten ze voor zijn huisje te genieten. Hij zit in zijn schommelstoel en zij op een gewone stoel. Wanneer er een kat aan komt, krijgt hij de ene keer een steentje tegen zijn kont aangeschoten en de andere keer prikt er een pijltje in zijn oor. Wat is het leven toch mooi.
Maar het kan allemaal
nog mooier. Een tijdje later worden er kleine muisjes geboren. Negen muisjes en
het krioelt allemaal door elkaar. Alle nieuwe muisjes moeten wel binnen
blijven, want de katten in de buurt hebben die kleine piepjes ook gehoord en
liggen natuurlijk op de loer.
‘Wanneer mogen we nou
eens naar buiten, pap,’ piepen ze.
‘Toe, mam, laat ons nou
eens lekker spelen,’ zeuren ze.
Maar Bennie en Elsje
durven het nog niet.
‘Jullie moeten eerst
goed leren schieten met de katapult of met de pijl en boog.’
‘Ach, pap en mam, dat is
veel te ouderwets, tegenwoordig gaat dat anders.’
‘Oh ja,’ zegt Bennie een
beetje boos, ‘hoe dan?’
Plotseling klinkt er een
keiharde blaf van een hond. WOEF. Vlakbij.
‘Naar beneden,’ gilt Bennie meteen, ‘iedereen naar beneden het hol in. Er is
een grote hond in de buurt.’
Maar niemand rent weg.
Al zijn negen kindertjes staan hem lachend aan te kijken.
‘Er is geen hond pap,’
piepen ze allemaal tegelijk.
‘Jawel,’ gilt Bennie en
hij begint zijn kinderen richting het hol te duwen.
Dan houdt het allerkleinste muisje een klein apparaatje voor de neus van Bennie.
Het is een klein zwart apparaatje, met boven op een rood knopje.
Wwwwat issss ddddat,’
stamelt Bennie die ondertussen angstig over zijn schouder kijkt of de hond er al
aan komt.
‘Daarmee kan je een
hondengeblaf nadoen, pap,’ en ze drukt op het rode knopje. Weer klinkt er een
harde blaf. WOEF. Nog dichterbij dan net. Bennie ziet wit van angst en grijpt
vliegensvlug naar zijn katapult.
‘Pa-ap, er is geen
hond,’ zeggen ze weer. Dan begint Bennie het te snappen.
De volgende dag zitten
ze allemaal buiten in de tuin te picknicken. Bennie, Elsje en negen kleine
muisjes. Is er dan nergens een kat te zien? Nee! Alle katten in de buurt zijn
vertrokken. Ze worden knotsgek van deze muizenfamilie. Soms krijgen ze een
steentje tegen hun kont aan, dan weer prikt er een pijltje in hun oor en af en
toe komt er een grote hond aan, waarvoor ze keihard weg moeten rennen. Dat is
geen leven meer voor een kat. Het is om gek van te worden. Dan kan je nog maar
een ding doen. Wegwezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten