Dinootje naar de tandarts

‘Mwoet wet wecht mwam?’
Dinootje propt de zesde boterham met pindakaas naar binnen en kijkt een beetje benauwd naar zijn moeder.
‘Als je nou eens eerst je mond leeg eet voordat je wat zegt, kan ik je misschien verstaan,’ antwoordt zijn moeder, terwijl ze ondertussen 4 appeltjes schilt voor Dinootje.
‘Moet het echt mam, ik wil niet naar de tandarts.’
‘Ja, het moet. Het stelt niks voor. Niks om bang voor te zijn.’
‘WAAH, ik heb heel erge buikpijn mam,’ en Dinootje valt van zijn stoel en rolt kermend over de grond. ‘Au, au, wat doet mijn buik zeer.’
‘Nou, schiet op aansteller, eet je appeltjes op.’
Zijn moeder kijkt niet eens naar hem, dus Dinootje staat met een diepe zucht maar weer op en stopt de 4 appeltjes in een keer in zijn bek. Dan loopt hij naar de badkamer en gaat zijn tanden poetsen. Dat is nogal een werk. Een T-Rex heeft 60 vlijmscherpe tanden. Dinootje poetst en poetst en poetst. Zijn tanden glimmen helemaal.
‘Dat zal de tandarts wel fijn vinden,’ denkt Dinootje en hij steekt de tong uit naar zijn spiegelbeeld. Hij loopt naar beneden, trekt zijn jas aan en slentert met gebogen hoofd door de regen achter zijn moeder aan.
‘Hallo Dinootje,’ zegt de tandarts vriendelijk, ‘ga maar eens lekker in die grote stoel zitten.’ Midden in de kamer staat een witte stoel met een grote, platte lamp erboven. Dinootje sjokt er mopperend heen en gaat zitten. KRAK. Die mooie tandartsstoel breekt zo doormidden. Dinootje zit beteuterd op de grond.
‘Wel alle rammelende tanden,’ zegt de tandarts verschrikt, ‘wat gebeurt er allemaal?’
‘WAAH,’ snottert Dinootje, ‘ik kon er echt niets aan doen.’ Hij pakt een grote zakdoek en snuit zijn neus. TOET, TOET. Hij snuit zo hard, dat het raam met een klap openvliegt en de gordijnen eraf gerukt worden en naar buiten waaien. De grote, platte lamp van het plafond valt kletterend op de grond.
De tandarts wordt steeds bleker en kijkt wanhopig naar de moeder van Dinootje. Maar die haalt de schouders op. Zulke dingen gebeuren nou altijd met haar zoon.
Wanneer Dinootje weer wat rustiger is en de tandarts weer wat kleur op zijn wangen heeft, moet Dinootje op de grond blijven zitten.
‘Doe je bek maar eens wijd open,’ zegt de tandarts. Hij pakt een spiegeltje om goed naar de tanden te kunnen kijken. ‘Goed openhouden en niet praten,’ zegt de tandarts, ‘anders bijt je per ongeluk mijn vinger eraf.’
De tandarts loopt om Dinootje heen en bekijkt van alle kanten de tanden. ‘Wat glimmen ze mooi,’ zegt de tandarts ondertussen, ‘je hebt heel goed gepoetst.’
‘Ja,’ zegt Dinootje.
‘Au,’ zegt de tandarts, ‘niet praten, nu heb je op mijn vinger gebeten.’
De tandarts doet een verbandje om zijn vinger en pakt dan een soort pen met een haakje eraan.
‘Zo,’ zegt hij, ‘dan ga ik nu even kijken of je gaatjes in je tanden hebt,’ en hij loopt met de haakpen naar Dinootje. ‘Doe maar goed open, het doet geen zeer. Hoogstens kriebelt het een beetje.’
Maar Dinootje vindt dat ding er maar eng uitzien. Hij doet voorzichtig zijn bek een stukje open en houdt zijn ogen stijf dicht. De tandarts gaat met de haakpen in de bek van Dinootje om goed te kijken. Dan klinkt er een keiharde brul.
‘WAAH. Het doet pijn, heel erg pijn.’
Dinootje springt zo hard overeind, dat de tandarts over de grond rolt. Dinootje komt met zijn kop hard tegen het plafond aan. Nu zit er een gat in het plafond en de regen stroomt naar binnen. De tandarts ligt nog steeds op de grond. Hij kijkt met grote ogen en een openhangende mond naar de puinhoop. Dit heeft hij nog nooit meegemaakt. Met een bibberende stem zegt hij dat ze allemaal naar de kamer ernaast moeten gaan.

De moeder van Dinootje heeft voor allemaal een kopje thee gemaakt. Het is nu even stil. Hoofdschuddend kijkt de tandarts naar Dinootje, die een beetje verlegen naar de grond kijkt.
‘Heb je niks tegen te tandarts te zeggen?’ vraagt zijn moeder.
‘Ssssorry tandarts,’ zegt Dinootje, ‘ik ddddacht dat het zzzzeer ging ddddoen.’
‘Maar ik raakte je nog niet eens aan,’ zegt de tandarts, die weer bijkomt van de schrik en nu toch wel een beetje boos is.
‘Ja,’ antwoordt de moeder van Dinootje meteen, ‘hij is gewoon een aansteller.’
‘Nou goed,’ zegt de tandarts, ‘zullen we dan maar gewoon overnieuw beginnen en net doen alsof er niets is gebeurd?’
Dinootje knikt alleen maar.
Even later zit Dinootje op de grond met zijn bek wagenwijd open. De tandarts gaat met de haakpen alle tanden bekijken. Hij pulkt zelfs een beetje. Het doet helemaal niet zeer. Dinootje voelt alleen wat kriebelen.
‘Klaar,’ zegt de tandarts, ‘je hebt geen gaatjes, alles is goed.’
‘Spoel je mond nog maar even,’ en hij geeft Dinootje een emmer water.
‘Kijk,’ gaat de tandarts verder, ‘omdat je zo goed gepoetst hebt, mag je een tandenbostel uitkiezen,’ en hij laat een blauwe tandenborstel met Spiderman zien en een roze met Elsa.

Toen ze even later weer buiten stonden en Dinootje naast zijn moeder huppelt, zegt hij vrolijk: ‘Wat was ik flink hè mam.’
Dinootje zingt een liedje.
‘Ik heb lekker geen gaatjes, tiere liere laatjes’ en trots houdt hij zijn nieuwe roze tandenborstel vast.