De verliefde slak

Bonnie is een meisjesslak. Een lieve, slijmerige, plakkende slak. Ze vindt zichzelf heel mooi. Vaak heeft ze oogwimpers op en rode lippenstift op haar mond. Vooral als Rick in de buurt is. Hij is namelijk een stoere, sterke slak en Bonnie is verliefd op hem.
Oei, hij komt er net aan.
‘Hallo, Rick,’ zegt ze met een lief stemmetje en knippert met haar oogwimpers.
‘Hoi, Bonnie, er zit wat op je ogen.'
‘Dat zijn oogwimpers, gekkie. Vind je het mooi?’
‘Gaat wel.’
‘Wil je mijn vriendje zijn?’
'Oké.'
‘Ik bedoel echt mijn vriendje.’ Ze knippert nu zo hard met haar oogwimpers, dat ze er vanaf vallen en in het zand terechtkomen.
Rick moet enorm lachen en dat vind Bonnie helemaal niet leuk.
‘Sorry Bonnie, ik lach je echt niet uit.
Ze kijkt hem boos aan, maar kan gewoon niet kwaad op hem zijn. Ze wil zo graag verkering met hem dat ze heel graag wil zeggen wat ze met haar hartje voelt.
‘Ik ben verliefd op je,’ flapt ze er zomaar uit.
Rick is even stil en kijkt haar verbaasd aan. ‘Verliefd?’ vraagt hij voor de zekerheid.
‘Ja, lieve Rick.’ Ze kruipt naar hem toe en geeft hem zomaar pardoes een kus.
Rick schrikt ervan, maar wat nog veel erger is. Hun lippen blijven aan elkaar plakken, omdat ze nou eenmaal slijmerige, plakkende slakken zijn. Ze kunnen niet meer los komen.

‘Wat moeten we doen,’ murmelt Bonnie. Ze kan bijna niet praten.‘
Nog een keer hard achteruit kruipen, dan schieten we hopelijk los,’ zegt Rick.
Ze kruipen en trekken en schudden heen en weer met hun koppen. Maar nee hoor, het lukt niet
‘We moeten naar de dokter,’ mompelt Rick.
‘Hoe dan?’
‘Ik kruip vooruit en dan kruip jij achteruit. Oké?’
Bonnie knikt. Ze vindt het niet meer leuk om Rick zo lang te kussen.
‘Ik zeg wel wanneer je links of rechts moet.’
‘Heel langzaam kruipen ze voort. Op weg naar de dokter.’
‘Links,’ zegt Rick, maar Bonnie ging precies de andere kant op. Het is veel te moeilijk. Het lukt gewoon niet.
‘Ik weet een manier,’ zegt Rick, nadat hij lang heeft nagedacht. ‘Jij laat je huisje hier achter en klimt bovenop mijn huisje. Ik kan je wel dragen.’
‘Moet ik mijn huisje achterlaten?’ snikt Bonnie.
‘Later halen we het weer op.’
‘Vooruit dan maar.’ Ze kruipt uit het huisje en terwijl hun lippen nog steeds tegen elkaar vastgeplakt zitten, gaat ze bovenop op zijn huisje liggen.
Rick moet de hele tijd omhoog kijken omdat hij natuurlijk nog steeds aan haar lippen vastzit. Voorzichtig kruipt hij verder en hoopt maar dat Bonnie er niet afvalt.
Onderweg maken andere slakken grapjes.
‘Hé Rick, je hebt een verstekeling aan boord.’
‘Hé Bonnie, is het koud daar boven?’
‘Hebben jullie soms stiekem gekust? Dat krijg je er nou van.’

Eindelijk komen ze bij de dokter. Het is een oude, wijze egel, die rustig voor zijn hol zit. ‘Ik heb veel meegemaakt,’ zegt hij verbaasd.‘ Maar zoiets als dit heb ik nog nooit gezien. Jullie zijn domme slakken.’ Hij kijkt ze allebei streng aan.
‘Iedereen weet toch dat slakken elkaar niet mogen kussen. Jullie zijn slijmerig en plakkerig, dus dat gaat altijd fout.’
Hij zucht en trekt een lange, scherpe stekel uit zijn rug.
Rick en Bonnie kijken met grote ogen naar die stekel. Gaat hij hun losprikken?
‘Nou, laat me eens kijken,’ zegt de dokter en hij bekijkt de twee slakken van boven en onder, van links en rechts. Hij begint te zwaaien met de stekel alsof het een zwaard is.
‘Nee,’ zegt hij op een gegeven moment. ‘Dit gaat niet lukken.’
‘Ik wil naar huis,’ klaagt Bonnie en ze begint te huilen. Dikke tranen rolden uit haar ogen.
‘Bonnie, stop eens met huilen,’ roept Rick, ‘ik word helemaal nat.’
‘Dokter, wat moeten we nu?’
‘Tja, ik weet het even niet meer. Het zou kunnen dat hitte helpt. Dan wordt de slijm wat dunner en kunnen we jullie hopelijk lostrekken.’
‘Oké en hoe doen we dat dan?’
‘Met een vuurtje natuurlijk,’ antwoordt de wijze egel. ‘Dat is tenminste heet.’
Rick en Bonnie kijken een beetje angstig toe, als de egel allemaal takjes bij elkaar zoekt en ze op een grote stapel legt. Vervolgens pakt hij twee stenen en ketst ze tegen elkaar. Er komt een vonk af en de takken vliegen in brand.
Rick kruipt al snel een stukje achteruit, want het word steeds heter.
‘Nou,’ zegt de dokter. ‘Waar wachten jullie op? Kruip maar eens over het vuurtje heen.’
‘Maar dan verbrand ik,’ schreeuwt Rick, die nu toch een beetje bang wordt, maar ondertussen wel naar het vuur toe kruipt.
‘Ik wil niet dood,’ gilt Bonnie. Ze wordt helemaal gek daar bovenop het huisje van Rick. Ze begint steeds harder te gillen en te kronkelen. En plotseling valt ze naar beneden. Ze ligt op haar rug op de grond en gilt nog steeds zo hard als ze kan. Opeens heeft ze in de gaten dat ze los is. Door de hitte zijn hun lippen losgeschoten.
‘Oh Rick, we zijn weer los.’ Ze is zo blij, dat ze hem om de nek wil vliegen. Ze kan hem wel kussen van blijdschap.
‘Nee!’ roept Rick in paniek en kruipt van schrik in zijn huisje. ‘Niet nog een keer.’
Wanneer ze even later weer bij het huisje van Bonnie zijn en ze er veilig in kruipt, vraagt ze aan Rick: ‘Wil je toch mijn vriendje zijn?’
‘Oké,’ antwoordt Rick. ‘Maar we gaan niet kussen. Nooit. Oké?’
‘Oké’
Lachend kruipen ze naast elkaar verder.

4 opmerkingen: