Dinootje en de mug

‘Mam,’ klinkt het midden in de nacht.
‘Mam.’
‘Wat is er Dinootje?’ roept zijn moeder vanuit de andere slaapkamer.
‘Er zit een mug op mijn kamer, mam.’
Even later gaat de deur open van de slaapkamer en komt zijn moeder slaperig binnen. Ze doet het lampje op het nachtkastje aan en gaat op de rand van het bed zitten.
‘Wat is er, jongen?’
‘Er zoemt de hele tijd een mug, mam. Ik kan niet slapen.’
Ga dan gewoon onder de dekens liggen, dan hoor je hem niet en dan kan hij je ook niet prikken.
‘Ja mam.’
‘Nou lekker slapen en niet meer roepen hoor.’
Dinootje kruipt onder de dekens en probeert te slapen in het donkere holletje, maar het is zo warm en benauwd daar. Het duurt dan ook niet lang of hij gooit met een zucht de deken van zich af en gaat rechtop zitten. Ja hoor, daar hoort hij hem alweer.
Die vervelende mug.
Hij doet het lampje aan en speurt rond of hij dat stomme beestje ziet. Op het plafond, op de muur, op de kastdeur. Nergens te zien. Dan zoemt hij in een keer weer vlakbij zijn oor. Hij slaat met zijn poot en hoopt dat het een rake klap is. Dan kan hij tenminste rustig slapen.
‘Ha, ha, ‘fluistert hij, ‘nu heb ik je vast te pakken.’
Er klinkt geen gezoem meer en Dinootje gaat lekker liggen om verder te slapen. 

‘Zoemmmmm.’ 
‘Ok nee.’ Dinootje springt overeind en doet de grote lamp aan. 
‘Waar ben je, klein monstertje?’ 
Dan ziet hij hem opeens op de kastdeur zitten. Voorzicht kruipt Dinootje ernaartoe. Heel lang gaat zijn arm omhoog en met een slag met zijn klauw slaat hij de mug dood. Tenminste dat hoopt hij. KRAK. De kast ligt ondertussen wel aan gruzelementen. Nou ja, als de mug maar dood is. 
Hij kijkt en ziet niets. Hij luistert en hoort niets. Hij klikt de lamp uit en gaat tevreden liggen. De ogen voor de zoveelste keer dicht. 
‘Zoemmmmm.’ 
Dinootje haalt even diep adem. ‘Wat een ellendig klein krengetje ben je ook,’ schreeuwt hij. ‘Kom tevoorschijn.’ 
Alsof de mug luistert, ziet Dinootje hem op de rand van het bed zitten. Het is nu niet meer voorzichtig. Er is geen tijd om er langzaam naar toe te sluipen. Hij neemt een grote sprong en wil de mug verpulveren met zijn zware lijf. KRAK. Het bed kraakt ervan doormidden. Het kan hem niet schelen. Slapen lukt toch niet meer. Als die ellendige, stekende, vervelende, stinkende, rotmug maar verdwijnt. 
‘Zoemmmmm.’ 
‘WRAAH.’ Dinootje wordt helemaal gek. Hij begint overal te slaan en te trappen naar plekken waar de mug zou kunnen zitten. 
Hij kijkt om zich heen. Het is nu een puinhoop op zijn slaapkamer. Alles is kapot. 
‘Zoemmmmm.’ 
Als laatste ziet hij nog de gordijnen hangen. Hij rukt ze van het plafond, gooit ze op de grond en staat er woedend op te dansen. 
Zijn kop is helemaal rood aangelopen en hij trilt van kwaadheid. 
‘Ik ben een sterke T-Rex,’ gilt hij. ‘Ik ben heel sterk en jij bent maar een slap klein mugje.’ 
Dan gaat Dinootje nadenken. Wat moet hij doen om die mug kwijt te raken. Ernaartoe rennen lukt niet, hij is veel te langzaam met zijn zware lijf. Hij krijgt een idee. 
‘Ik moet iets naar hem gooien. Gooien kan ik goed en snel. Ja, dat is het.’ 
Hij loopt langzaam de trap af naar benden. Zij moeder mag natuurlijk niet wakker worden. In de keuken zoekt hij de fruitschaal. Er liggen appeltjes, peren en mandarijnen op. 
‘Dat is mooi,’ denkt Dinootje, ‘daar kan je goed mee gooien.’ Hij neemt de hele fruitschaal mee naar boven en gaat midden op zijn bed zitten. De fruitschaal staat naast hem. Hij speurt om zich heen. 
‘Ja, daar zit hij,’ fluistert hij zachtjes in zichzelf. ‘Daar op de muur. Dat kleine zwarte vlekje.’ Hij pakt een appeltje, knijpt een oog dicht om goed te kunnen mikken en gooit het appeltje naar de mug. BAM. Het appeltje spat uit elkaar tegen de muur. De spetters vliegen om hem heen. 
Hij speurt weer rond. Dan ziet hij hem op het plafond zitten. Die ellendige mug leeft dus nog. Nu pakt hij een mandarijntje. BAM. De mandarijn spettert uit elkaar tegen het plafond. Er druipen oranje druppels sap op zijn kop, maar dat merkt hij niet eens. Hij is namelijk in gevecht met een mug en er moet een winnaar komen. Dus gaat hij maar door en maar door. Net zo lang tot de fruitschaal helemaal leeg is. 
Zijn kamer is nu een vreselijke puinhoop en hij kan zijn ogen bijna niet meer openhouden. Het is midden in de nacht en hij heeft nog steeds niet geslapen. 
Dinootje is uitgeput en hij klimt bovenop de berg van ingestorte spullen. Hij kan niet meer. Eindelijk valt hij in slaap. 



Maar als je goed kijkt, dan zie je dat Dinootje wel een paar muggenbeten heeft op zijn kop. En als je nog beter kijkt, dan zie je boven op zijn neus die ellendige mug zitten. Hij is de winnaar en misschien lacht hij zich wel rot.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten