Een
huttel-tuttel-pruttel
Er kroop een
huttel-tuttel-pruttel
door het gras
en niemand kon vertellen
wat voor diertje dat nou was.
door het gras
en niemand kon vertellen
wat voor diertje dat nou was.
Het had zes grote
poten
en een lange spitse
snuit
het maakte af en toe
een
snurkend-snotterend geluid.
Maar toen hij met
zijn vleugels sloeg
en knurkte: O wat
fijn!
wist iedereen: dit
moet een
huttel-tuttel-pruttel
zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten