zaterdag 21 maart 2020

Prins Stinkie

Er was eens een prins die zo erg stonk dat de mensen hem prins Stinkie noemden. Wanneer hij in de gouden koets door de straten reed, stond er bijna niemand langs de kant van de weg om te zwaaien. Het stonk gewoon te erg. En wanneer de prins bij een nieuwe school een lintje moest doorknippen, stonden er maar een paar juffen en meesters. De kinderen bleven weg. Het stonk gewoon te erg.
De prins vond het zelf vreselijk en spoot zich helemaal vol met deodorant. Elke ochtend en avond stond hij een half uur onder de douche en zeepte zich dan helemaal in. Het hielp niet. Het allerergste vond hij nog dat hij zo nooit een vriendinnetje zou krijgen, want wie wilde er nou verkering met iemand die zo stonk.
De prins ging naar de dokter en die onderzoekt hem van top tot teen. Alles werd nagekeken. Van buiten en van binnen. Van boven en van onderen. Maar ook de dokter kon niets vinden.
‘Maar dokter, er moet toch iets zijn, een pilletje, een drankje, wat dan ook,’ vroeg de prins ontroostbaar. Hij pakte een gouden zakdoek en snoot zijn neus, hij werd er een verdrietig van.
‘Nou,’ antwoordde de dokter aarzelend, ‘er is misschien wel iets.’
‘Zeg het alstublieft,’ zuchtte de wanhopige prins, ‘ik doe het meteen.’
‘Ik heb gelezen,’ zei de dokter,‘ dat je niet meer stinkt, wanneer je een plukje haar van de staart van een stinkdier in een zakje om je nek hangt. Stinkdieren vinden elkaar ook niet stinken.’
‘Ik ga het proberen,’ zei Stinkie en hij vertrok helemaal naar Afrika om een stinkdier te zoeken. Na drie dagen in een klein tentje te hebben geslapen, zag hij een stinkdier, een grote. ‘Die moet ik hebben,’ dacht hij, ‘tenminste een plukje haar van zijn staart dan.’
Hij pakte een lange stok met aan het eind een gouden schaar. Aan die schaar zat een touwtje en wanneer Stinkie aan het touw trok, dan knipte de schaar. Hij deed de tent een stukje open en stak de lange stok naar buiten, richting het stinkdier. Steeds een stukje dichterbij, weer een stukje en het laatste stukje. Stinkie trok aan het touw, de schaar knipte … aah, per ongeluk een stukje van zijn oor geknipt. Het stinkdier schrok, gaf een gil, keek boos naar Stinkie en rende weg.
'Sorry,' riep de prins hem achterna. Nu moest hij weer opnieuw beginnen. Bij het volgende stinkdier ging het beter. Bij de eerste knip lag er een klein plukje haar op de grond. Het stinkdier zwaaide kwaad met zijn staart en liep weg. Stinkie rende naar het plukje haar en deed het in een zakje om zijn nek.
‘Zo, dat was gelukt.’
Toen hij thuiskwam in Nederland was hij zenuwachtig of het werkte, maar toen hij in de koets een rondje door de straten reed, bleven de mensen staan en zwaaiden naar hem. Het werkte. Het was een wonder.
Op een dag kreeg de prins zelfs verkering met een mooie prinses. De prins was heel gelukkig en toen hij zijn prinses voor het eerst wilde kussen, zag hij dat er om haar nek ook een klein zakje hing met een plukje haar van een stinkdier. Ze trouwden met elkaar en leefden nog lang en gelukkig.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten