Sinterklaas op school bij Dinootje

Uitgelaten huppelen de kinderen de klas in. Ze hebben allemaal mooie kleren aan en een kleur op de wangen. Het is vandaag anders dan anders.
‘Goedemorgen kinderen,’ zegt de juf vrolijk. Ze staat bij de deur en geeft iedereen een boks. ‘Kom binnen.’ De juf ziet er ook al extra mooi uit en zelfs de klas is versierd. Er hangen overal tekeningen aan de muur en op het raam is de stoomboot van Sinterklaas getekend. Vandaag komt hij in de klas. Gewoon zomaar in hun klas. Ook Piet komt mee.
Als iedereen zijn plekje heeft gevonden, houdt de juf haar vinger voor de mond. ‘Sst,’ fluistert ze. ‘Weten jullie nog wat we hebben afgesproken?’ 
De kinderen knikken en kijken naar de twee stoelen voorin de klas. Eén stoel is voor Sinterklaas en de andere voor Piet.
De juf kijkt rond. Alle kinderen steken hun vinger op. ‘Frenkie, kom jij maar naar voren.’ Frenkie trekt een gekke bek en loopt naar de juf. 
‘Je weet wat je moet doen,’ zegt ze geheimzinnig. Dan loopt Frenkie naar de vensterbank en pakt de bloemengieter. Die zit vol met water. Hij loopt naar de stoel van Piet en giet een plens water op de stoel. Er ligt nu een plas op de stoel, je kan het bijna niet zien. De kinderen zitten allemaal te gniffelen. Dit is hun plannetje. Als Piet straks gaat zitten, krijgt hij natte billen. Ha, ha, dat is leuk. Wanneer Frenkie weer zit, wordt er op de deur gebonsd. Oei, dat was net op tijd. De juf steekt haar hand op en iedereen begint te zingen. 
“Sinterklaasje, kom maar binnen met je knecht.”

Vol verwachting kijken ze naar de deur. Hij gaat open.
Sinterklaas moet een beetje bukken, anders past zijn mijter niet onder de deur door. ‘Dag, lieve kinderen,’ zegt hij vriendelijk.
Achter Sinterklaas komt Piet naar binnen. Hij draagt het grote boek van Sinterklaas onder zijn arm en een grote zak met pepernoten op zijn rug.
‘Dag Sinterklaas,’ zegt de juf. ‘Kom binnen en gaat u maar op die stoel zitten. Sinterklaas knikt en gaat zitten. De kinderen kijken vol spanning naar Piet. Maar hij staat nog steeds bij de deur. ‘Komt maar verder, Piet,’ zegt de juf vriendelijk. ‘Ga maar op die stoel zitten.’ De juf wijst naar de kletsnatte stoel. Piet loopt naar de stoel. De kinderen rekken hun nek uit om het te zien. Langzaam gaat Piet zitten. De kinderen houden hun adem in. Dan klinkt er in een keer een kreet. 
‘Ai-ai-ai, mijn billen worden nat.’ Piet springt als een raket omhoog. Het dikke boek van Sinterklaas vliegt door de lucht en komt boven op het hoofd van Piet terecht. ‘Ai-ai-ai, mijn arme hoofdje.’
De kinderen moeten zo lachen dat ze bijna van hun stoel rollen. De grap is wel heel goed gelukt. Die arme Piet staat beteuterd te kijken en zegt nog een keer: ’Ai-ai-ai.’ Maar dan begint hij net zo hard mee te lachen met de kinderen.
‘Ai-ai-ai, leuk grapje hoor.’
Als het dan eindelijk wat rustiger is en de stoel van Piet is drooggemaakt, pakt de juf het boek van Sinterklaas van de grond en geeft het aan hem.
‘Alstublieft Sinterklaas, kijkt u maar eens of de kinderen zoet zijn geweest dit jaar.’
‘Dank je wel, juf.’ De Sint pakt het boek aan en zet zijn leesbril op. Hij slaat het boek open en begint te bladeren tot hij bij de bladzijde van deze klas is.
De kinderen worden nu stil. Gespannen wachten ze af of Sinterklaas iemand bij zich zal roepen.
‘Frenkie,’ zegt Sinterklaas met een zware stem, ‘kom eens even bij me.’
Frenkie loopt stoer naar voren en durft zelfs nog achterom te kijken en een gekke bek te trekken. De kinderen lachen en zijn benieuwd wat Sinterklaas tegen Frenkie gaat zeggen.
‘Zo jongen, ben je zoet geweest dit jaar?’
‘Ja, Sinterklaas.’
‘Ben je ook altijd aardig voor iedereen?’
‘Ja, Sinterklaas.’
‘Dus jij trekt de meisjes niet aan hun haren.’
Frenkie kijkt Sinterklaas aan en vraagt zich af hoe hij dat weet.
‘Eh… bijna niet, Sinterklaas.’
‘Bijna niet?’
‘Nee, eh, ja, eh, ik weet het niet, Sinterklaas.’ Frenkie krijgt een kleur.
‘Nou Frenkie,’ zegt Sinterklaas, ’hier in het boek staat dat je het altijd aardig bedoelt en een goede vriend bent voor iedereen.’
‘Ja Sinterklaas,’ zegt Frenkie opgelucht.
‘Loop maar naar Piet. Misschien zit er wel wat in de zak voor jou.’
Frenkie loopt naar Piet en krijgt een handvol pepernoten.



De Sint roept ondertussen: ‘Dan wil ik nu graag Dinootje zien.’
Dinootje schuifelt langzaam naar voren. Hij vindt de Sint wel leuk, maar zo dichtbij is het toch wel eng. Bij de Sint staat hij stil en kijkt naar zijn tenen.
‘Dinootje,’ begint de Sint, ’wat heb jij een mooie pietenkleren aan.’
‘Dat heeft mijn moeder gemaakt, Sinterklaas.’
‘Heel goed,’ zegt Sinterklaas, ‘in het grote boek staat dat jij de sterkste van de klas bent. Is dat waar?’
‘Ja, Sinterklaas,’ antwoordt Dinootje verlegen.
De Sint kijkt de klas rond. ‘Klopt dat kinderen?’
‘Jaah,’ roepen ze allemaal. ‘Hij is de sterkste van de hele school.
‘Zo, zo,’ zegt de Sint.
‘Klopt het dan ook dat er wel eens iets kapot gaat, Dinootje?’
‘Ja Sinterklaas,’ zegt hij nu heel zachtjes.
‘Maar dat gaat zeker ook per ongeluk?’
‘Ja Sinterklaas.’ Dinootje is nu bijna niet meer te verstaan, zo zachtjes praat hij.
‘Er staat ook dat jij een fijne jongen bent en altijd aardig voor iedereen?’
Dinootje kijkt nu voor het eerst op en ziet de glimlach op het gezicht van Sinterklaas. ‘Het is eigenlijk best leuk, zo dicht bij Sinterklaas,’ denkt hij. ‘Sinterklaas is helemaal niet eng.’
Dinootje knikt heel hard. Ja, hij is aardig voor iedereen. Hij is zo enthousiast dat zijn staart heen en weer zwaait. Het is ook allemaal zo spannend. Maar zijn staart is ook heel sterk en misschien wel een beetje langer dan hij dacht. Met een grote zwiep slaat zijn staart tegen de stoel van Sinterklaas. De stoel krakt kapot en de Sint valt languit achterover op de grond. Zijn mijter vliegt door de lucht en komt boven op het hoofd van de juf terecht. De mijter zakt over haar ogen. ‘Help,’ roept ze, ‘ik zie niks meer.’
Piet springt met een kreet overeind. Hij gooit de zak met pepernoten aan de kant om de Sint redden, maar hij glijdt uit over de rollende pepernoten en valt boven op de buik van de Sint. Dan is het in een keer stil.
De kinderen staan allemaal naast hun stoeltjes met de hand voor de mond. Wat vreselijk. Sinterklaas ligt daar op de grond met Piet er bovenop.
Dinootje vindt het allemaal vreselijk. ‘Oh, oh, het is mijn schuld.’ Hij rent naar de Sint en met zijn staart zwaait hij Piet eraf. Dan trekt hij Sinterklaas overeind. De juf heeft de mijter eindelijk los gekregen en zet hem gauw op het hoofd van Sinterklaas.
‘Sorry Sint,’ zegt Dinootje, ‘het ging per ongeluk.’
De Sint moet even bijkomen. Hij krijgt een glaasje water van Piet, die zelf ook nog een beetje verward is.
‘Tjonge Dinootje,’ zegt de Sint, ‘je bent me er wel eentje.’
Dinootje zou het liefst door de grond willen zakken. Hij krijgt nu ook vast geen cadeautjes. Maar dan zegt de Sint met een grote glimlach op zijn gezicht: ‘Hebben jullie altijd zoveel lol in de klas.’
Iedereen moet daar hard om lachen. Sinterklaas en Piet lachen net zo hard mee. Daarna mogen de kinderen over de grond kruipen om de pepernoten bij elkaar te zoeken. Als ze daarmee klaar zijn, houdt Piet de zak open om de pepernoten weer in te doen. Maar de kinderen hebben lege handen. Alle pepernoten zijn bij het zoeken al opgegeten.
‘Nou kinderen,’ zegt Sinterklaas wanneer hij weer weggaat, ‘volgend jaar kom ik weer terug hoor. Het is zo leuk in deze klas. Dag kinderen.’
‘Dag Sinterklaasje, da-ag, da-ag, da-ag, Zwarte Piet.’



Uit het voorleesboek Dinootje de kleine T-Rex. Te bestellen bij Bol.com.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten