Koko Konijn

‘Dames en heren, hier is speciaal voor u, de grote, enige echte, onovertroffen Magico.
De schijnwerpers gaan aan en op het podium verschijnt een lange man met blonde wilde haren. Hij draagt een zwarte cape en witte handschoenen. Het publiek klapt zo hard ze kunnen. Hier hebben ze op gewacht, op hun Magico, de meest geweldige goochelaar van de hele wereld.
‘Goedenavond allemaal,’ roept de goochelaar boven het lawaai van het applaus uit.
‘Hebben jullie er zin in?’
Hij kijkt lachend in het rond en strooit zomaar uit het niets kleine glimmende sterretjes over de mensen. De kleine sterretjes blijven in de haren zitten en geven een klein beetje licht in zaal. Het publiek lijkt nu op een glinsterende, golvende zee. Het is een geweldig gezicht. De mensen gillen en stampen met de voeten. Het wordt een fantastisch optreden.


Achter het gordijn zit Koko te wachten. Koko is een wit konijn en de assistent van Magico. Soms moet hij helpen met spullen klaarzetten en soms mag hij helpen met een goocheltruc, maar meestal wordt hij uit de hoge goochelhoed getoverd. Iedereen vindt dat leuk en Koko zelf nog het meest.
Vandaag is een speciale dag omdat hij mag helpen met de verdwijntruc. Speciaal daarvoor heeft hij een zwart jasje aan en draagt hij een zwart hoedje op zijn kop.
De verdwijntruc gaat nu snel beginnen.

Dan wordt er een hoge kast op het podium gebracht. Aan een kant is de kast open, daar hangt een gordijn voor. Het lijkt net een paskamertje in een kledingwinkel. Met veel gebaren en gezwaai met zijn cape, stapt Magico in de kast en doet het gordijn achter zich dicht. Dan komt Koko het podium opgesprongen, hij rent drie rondjes om de kast en doet het gordijn weer open. Ta-da, Magico is verdwenen. Het publiek snapt er niets van, maar vindt het natuurlijk een fantastische truc. Ze klappen voor Magico, maar ook een beetje voor Koko.
Dan huppelt Koko weer naar de kast en doet het gordijn dicht. Hij rent weer drie rondjes eromheen, natuurlijk de andere kant op en doet het gordijn weer open. Maar de kast is nog steeds leeg. Dat had Koko niet verwacht en de mensen in de zaal ook niet. Vlug doet hij het gordijn weer dicht en rent voor de zekerheid zes rondjes om de kast heen. Een beetje zenuwachtig schuifelt hij naar het gordijn. Ook de mensen in de zaal voelen dat het spannend wordt. Ze rekken hun nekken om alles goed te kunnen zien. Met een ruk trekt Koko het gordijn opzij. Leeg. De kast is helemaal leeg. Nu weet Koko even niet wat hij moet doen. Bij de oefening ging alles zo goed. Magico kwam toen gewoon weer tevoorschijn.
Dan ziet hij op de bodem van de kast een klein briefje liggen. Het is van Magico en er staat geschreven: ‘Mijn beste Koko, deze keer ben ik voorgoed verdwenen. Ik heb er genoeg van. Al mijn goochelspullen gaan naar andere goochelaars, alleen mijn zwarte goochelhoed is voor jou. Ik heb je er al zo vaak uitgetoverd. Dag Koko, het ga je goed.’
Koko staat versteld. Dus dit was altijd al het plan van zijn meester Magico. De mensen in de zaal vertrekken ondertussen al naar huis. Ze mopperen een beetje, hoewel die laatste verdwijntruc natuurlijk wel heel goed gelukt is.
De volgende dag zit Koko in het bos, voor zijn konijnenhol. Naast hem ligt de zwarte goochelhoed. Wat moet hij daar nou mee doen? Moet hij soms optreden voor de dieren in het bos? Koko lacht, hij weet het niet. Zijn meester Magico haalde er altijd een wit konijn met een trillend staartje uit en dat was Koko zelf natuurlijk. Maar ja, Magico is verdwenen en nu zit hij hier met de hoed.
Koko steekt zijn poot in de hoed, wie weet ... Hé, er zit iets in de hoed. Koko pakt het vast en haalt het eruit. Een bos heerlijke wortelen.
‘Hm,’ denkt Koko. ‘Dat is toevallig, ik heb namelijk net honger.’ 
Terwijl Koko aan de worteltjes knabbelt, komt zijn vriend Bruno Beer eraan.
‘Hallo Koko, wat heb je daar?
Koko vertelt over Magico en de zwarte goochelhoed. Ook vertelt hij dat er zomaar ineens worteltjes inzaten.
‘Misschien is het wel een echte toverhoed,’ zegt Bruno en zijn maag begint te knorren. ‘Ik krijg honger als ik jou wortels zie eten.’
Koko knabbelt verder en zegt: ‘Wil je ook een worteltje?’
‘Beeh,’ zegt Bruno. ‘Voel eens in de hoed of er nog wat anders in zit.’
‘De hoed is nu leeg,’ mompelt Koko met een bek vol wortels.
‘Doe het nou eens gewoon,’ dringt zijn vriend aan.
Verveelt steekt Koko zijn poot in de hoed. Hm, voelt hij nou wat? Hij pakt iets vast en haalt het eruit. Zijn bek valt open van verbazing. Hij heeft een pot honing in zijn poot.
‘Joepie,’ roept Bruno en hij danst van plezier een rondje. ‘Mijn lievelingseten.’
Wanneer even later twee kippen langskomen en Koko een zak graankorrels uit de hoed tovert en nog wat later een hond voorbijloopt en er een bot uit de hoed tevoorschijn komt, is hij overtuigd dat het een toverhoed is. Een echte toverhoed.

De volgende dag is het voor het konijnenhol van Koko een drukte van belang. Het lijkt wel of alle dieren uit het bos hierheen zijn gekomen en misschien is dat ook wel zo. Beren, herten, zwijnen, wolven en heel veel konijnen. Als je goed kijkt, dan zie je dat ze in een enorme lange slingerende rij staan. In de rij voor Koko. Bij elk dier dat aan de beurt is, steekt Koko zijn poot in de hoed en haalt er dan iets uit dat precies goed is voor dat dier. Het is echt een wonder. Iedereen wil nu vrienden met Koko zijn. Sommige hebben zelfs een kadootje meegenomen.

Maar Koko kijkt helemaal niet vrolijk. Hij is moe en vooral zijn poot is moe. Hij heeft al meer dan honderd keer iets uit de hoed gehaald.
Wanneer hij de volgende ochtend zijn kop uit het holletje steekt en alweer zo’n lange rij ziet staan, denkt hij bij zichzelf: ‘Zo kan het niet langer, ik moet een list verzinnen.’
‘Hallo vriendje Koko,’ zegt een wolf die Koko nog nooit eerder heeft gezien. ‘Heb je ook iets voor mij?’
Dan is Koko het zat.
‘Ik doe het niet meer,’ schreeuwt hij en zomaar pardoes springt hij in de hoed. Er komt een klein rookwolkje uit de hoed en Koko is verdwenen. Gewoon voorgoed weg, net als zijn meester Magico. De dieren snappen er niets van. Koko is weg en de hoed doet het niet meer. Er komt geen worteltje meer uit.

Ergens ver weg op een prachtig eilandje met palmbomen ligt Magico in een hangmat. Hij drinkt uit een kokosnoot en ziet er gelukkig uit.

Dan ploft er zomaar een klein rookwolkje op het zand en komt Koko uit het niets tevoorschijn.
‘Hallo Koko, ben je daar eindelijk,’ zegt Magico die helemaal niet verbaasd kijkt. Op dit eilandje kunnen we samen genieten en gelukkig zijn. Hij wijst naar een klein hangmatje voor Koko.
'Kijk, ik heb al een plekje voor je vrijgemaakt. Lust je ook een glaasje limonade?'
Koko is blij verrast en geniet samen met zijn  meester nog heel lang op dit mooie eiland. Er wordt nooit meer gegoocheld, maar heel af en toe droomt Koko nog over de zwarte toverhoed.

2 opmerkingen: