De Stoere Drakentemmer


In de bossen bij het dorpje Kreupelhout leeft een draak. Een grote, groene draak die brult en vuur spuugt. Zo een die eigenlijk alleen maar in tekenfilms voorkomt. Nou, hier bestaat ie echt. Vraag maar aan de mensen daar. Ze zijn elke dag bang dat de draak hongerig naar hun dorpje komt. 

Midden in het dorp staat het café “De Drakentemmer”. Aan de muur hangen foto’s van de enige drakentemmer die ooit heeft bestaan, lang geleden. 

Het is er rond deze tijd stampdruk en ondanks de angst voor de draak, wordt er gewoon gepraat en gelachen. Er klinken veel stoere verhalen. Iedereen zou met gemak de draak kunnen verslaan. Ja, ja, geloof je het zelf. Allemaal stoere praatjes. Want als de draak er echt aan zou komen, vlucht iedereen snel naar huis en kruipen ze onder de tafel.


Op dit late uur zwaait de deur van het café open en komt er nog een bezoeker binnen. Het is een vreemdeling. Een grote, stoere vent met een enorm zwaard op zijn rug.
‘Goedenavond, allen saam,’ zegt hij en loopt naar de bar. ‘Een groot glas bier graag, ik heb nogal dorst ziet u.' 
Hij kijkt rond en zegt dan: 'Ik zie dat u foto's van mijn opa aan de muur heeft hangen.’
Het wordt stil in het café. Zelfs de pianist houdt op met spelen. Allemaal kijken ze naar de vreemdeling met het zwaard op zijn rug.
‘Bent u dan ook een drakentemmer?’ vraagt de barman.
‘Jazeker, ik ben Hero van Hiero tot Daaro, drakentemmer van beroep.’
Hij drinkt het glas in één teug leeg.
‘Maar zegt u maar gewoon Hé.’

De dorpsbewoners zijn meteen vol verwachting en vertellen dat de draak aan de rand van het bos woont. In een grote grot, waar het aardedonker is en heel diep. Voor de grot liggen allemaal botten van dieren en mensen die door de draak zijn opgepeuzeld. Er gaat een rilling door iedereen heen. Brr, het is te eng voor woorden. Maar de drakentemmer geeft geen krimp. Hij is stoer.
‘Binnenkort hoeven jullie niet meer bang te zijn voor de draak,’ zegt hij en loopt met het zwaard op de rug naar buiten, springt op zijn paard en zwaait een laatste groet.
‘Tot over een paar dagen.’
Wanneer de drakentemmer de volgende dag op zijn paard naar de grot van de draak rijdt, hoort hij al ver van te voren het gebrul en ziet hij  de vlammen boven de bomen uit komen. De draak is dus thuis, denkt hij grimmig. Vlakbij de grot stapt hij af, pakt de zak met speciale spullen om draken te verslaan en wandelt voorzichtig richting de draak. 
Op het moment dat hij de enorme draak door de struikjes heen ziet, doet hij de zak open en haalt er een platte, witte doos uit. Als hij de deksel er af tilt, stijgt er meteen een heerlijke geur omhoog. Het is een warme appeltaart.
De draak staat plotseling stil en snuift. Hij snuift nog eens diep, het is een heerlijke, onweerstaanbare geur. De draak loopt richting de appeltaart en zwaait met zijn grote kop heen en weer om die lekkere geur te vinden. De struiken worden platgetrapt en de bomen vallen om alsof het dunne takjes zijn.
De drakentemmer schrikt even van die grote kop, maar blijft onverschrokken staan. Hij ziet dat de draak voorover buigt naar de appeltaart. Dat is het moment waarop hij heeft gewacht. Snel grijpt hij naar het zwaard op zijn rug en in een flits …
snijdt hij een stuk appeltaart af voor de draak. Op het moment dat de draak een hap wil nemen, pakt hij weer wat uit de zak. Een brandblusser. Voordat de draak beseft wat er gebeurt, heeft de drakentemmer het vuur in de enorme bek geblust. De draak zit hem stom aan te kijken, spuugt al dat gekke witte schuim uit en probeert vuur te blazen.
Pff, pfff.
Maar er komt geen vlammetje, geen vonkje meer uit zijn bek. De draak haalt de schouders op en gaat eerst maar eens de lekkere appeltaart opeten. Daarna neemt hij die vervelende drakentemmer wel als toetje. Daar houdt hij van; lekkere mensentoetjes. Maar na één hap van de appeltaart valt de draak in een diepe slaap.

‘Zo,’ zegt Hero van Hiero tot Daaro, ‘daar heb je niet van terug, draakje. Met dat slaapmiddel in de appeltaart ben je wel een week onder zeil. Dat was nog eens een goeie tip van mijn opa.’
De drakentemmer rijdt rustig terug naar het dorpje Kreupelhout.
In het café kijken de mensen hem verbaasd aan.
‘En?’ vragen ze nieuwsgierig, ‘is ie dood?’
‘Goedenavond, allen saam,’ zegt hij en loopt naar de bar. ‘Een groot glas bier graag, ik heb nogal dorst ziet u.’
Iedereen staat ongeduldig om hem heen te dansen. ‘Nou, vertel op.’

‘Hij is niet dood,’ zegt de drakentemmer, ‘maar hij slaapt zeker een week en hij kan geen vuur meer blazen. De draak is nu van jullie. Breng hem maar zo ver weg, dat hij nooit meer terugkomt.’
Hero van Hiero tot Daaro drinkt het glas in één teug leeg, doet het zwaard nog eens goed op zijn rug en stapt op zijn paard.
‘Tot ziens.’
De mensen staan hem met open mond na te gapen. Wat is hij toch sterk en stoer.
'Bedankt Hé,' roepen ze hem na.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten